Dminor wrote:Help, Teup.
Ik wilde even oefenen, maar kwam in de knoop. Zou dit bijvoorbeeld beter zijn?: [ˈimɑnd:i], [əŋ χɑst]?
Ziet er goed uit
Tja, als ik ècht goed wil transcriberen, door echt van de fonologie uit te gaan en alle verschillen met de uitspraak aan te geven met diacritische tekens, zou ik het zo doen:
Dan heb je een stemloze [d] en een gewone [d] (of misschien moet die tweede ook wel stemloos door assimilatie), verbonden met een boogje wat wil zeggen dat je de aanzet van de één hebt en de
release van de ander. Allemaal ongelofelijk miereneukerig gedoe, puur notatiegezeur in sommige gevallen, maar dan hoef je er in elk geval niet meer over na te denken
Voor hier doe ik gewoon maar 'n redelijk fonetische transcriptie, gewoon de symbolen opschrijven van wat je hoort.. veel te veel gedoe anders
En als je niet kan kiezen bij welk woord het hoort, nou, dan plak je de woorden gewoon even aan elkaar
Lengteteken is sowieso niet nodig aangezien de plosief niet langer is ofzo, het had net zo goed gewoon één woord met één plosief kunnen zijn. Lengtetekens voor klinkers laat ik ook maar weg, omdat we toch geen onderscheid hebben op basis van lengte. Maar je kan ze er wel in zetten als je het leuk vindt, voor vergelijk tussen talen ofzo.. Ik heb het zonder geleerd, maar misschien is het toch maar weer beter van wel, bij nader inzien.. naja goed
Wat [əŋ χɑst] betreft, dat zou ik zo schrijven ja, fonetisch gezien. Als je zo'n correcte fonologisch gebaseerde transcriptie doet kan je een [n] doen met een gammaatje in de rechter bovenhoek, om aan te geven dat het eigenlijk een [n] moet voorstellen maar dat-ie gevelariseerd is. Zelfde geldt voor [əm bəzɛtəɰ], waar je een [n] kan doen met eh.. eh.. ja, een kleine "w" er onder, dat-ie gebilabialiseerd is
De derde smaak is de [ɱ] in "een vis", wat in de fonologisch gebaseerde eruit zo zien als [n̪] ([n] met dentaliseringsteken). Maargoed, ik zelf hou het maar makkelijk
Dutch: Iemand die de taal van het land waarin hij woont niet kan spreken is of een gast, of een bezetter, of een idioot. [ˈimɑnti/ˈimɑndi də taʟ vɑn ət lɑnt waˈrɪn hæi/i wount nit kɑn ˈspreikə(n) ɪs ɔf əŋ χɑst ɔf əm bəˈzɛtəɰ ɔf ən idiˈout]
English: A person who can't speak the language of the country where he lives is either a guest, an occupant, or an idiot.
German: Jemand, der die Landessprache nicht kann, ist entweder ein Gast, ein Besatzer oder ein Dummkopf.
(literally: Someone, who the country-language not can, is either a guest, an occupant or a stupid-head)
French: Celui qui ne peut pas parler la langue du pays où il habite est un visiteur ou un occupant ou un crétin.
Italian: Un uomo che non sa parlare la lingua del paese in cui vive è un ospite, un inquilinio o un idiota. (?)
Latin: Homo qui lingua terrae qua vitam agit loqui nequeat est hospes, obsidens aut stultus.
Spanish: Un hombre que no sabe la lenguag del país en que vive, es ???, ocupante, o idiota.
Ukrainian: Людина, яка не знає мови тої країни, в якій живе, це або гость, або окупант, або ідіот.
[Ľudýna jaká ne znáje móvy tóji krajíny v jakíj žyvé ce abó hośť abó okupánt abó idiót]
Russian: Человек, который не знает языка той страны, в которой живёт, это или гость, или оккупант, или идиот.
[čilavěk katórý ni znáit jazyká toj straný f katóraj žyviót éta íli gosť íli idiót]
Turkish: Yaşadığı ülkenin dilini bilmeyen bir insan ya bir misafir,bir işadamı ya da bir aptaldır.