Om het gesprek op gang te houden is 't misschien aardig om te vertellen wat we zoal eten en drinken in de loop van de dag. Voor taalleerders is dat meteen een mooie oefening in de Nederlandse eet- en drinkwoordenschat. Wie zin heeft kan natuurlijk wat meer vertellen over bv. de ingrediënten, de smaak, het uiterlijk of zelfs de geschiedenis van een bepaald gerecht.
Ik trap af met een konijntje. Hoewel konijn in Nederland eigenlijk typisch is voor kerst en lam weer hoort bij Pasen, keer ik 't om. Afgelopen kerst aten we lam, nu eten we konijnenbout met Pasen. Het vlees gaat zo de pan in, het moet 'n tijdje stoven.
Ik serveer er aardappeltjes met spek bij, en stoofpeertjes, zodat de zoetige smaak van het konijn terug komt in de peertjes en de aardappelen voor een zoute, hartige tegenpool zorgen.